Recht zo die gaat!
Recht zo die gaat!
Duncan Dock |
De ms Cecilia lag in het droogdok. We troffen de heer Frank Gillen aan, vertegenwoordiger van de rederij. Hij kon ons meedelen dat de mensen van Lloyds haar over drie dagen zouden komen inspecteren, zodat haar klasse weer oké zou zijn. ‘Dat komt goed uit,’ zei de meester (= machinist), ‘dan ga ik voor die tijd met de stuurman de schoongemaakte ballasttanks controleren. Het zal naar mijn zin moeten zijn, anders komt er geen gasolie in.’ Het dekpersoneel, een bootsman en vier matrozen, waren Zoeloes. Er zou nog een nieuwe kok komen, een tweede machinist en eveneens een tweede stuurman, dit zouden blanke zuid afrikanen worden. Zolang de Cecilia in Duncan Dock lag, sliepen wij in een hotel. Na de dokbeurt zou er een schoonmaakploeg komen, zelfs onze kooien waren opgemaakt. Met stuurman Rinus en meester Dirk maar eens ons vaargebied doorgenomen, de ’Roaring Forties’ genoemd, van november tot midden mei een cyclonen tijd. Dit gaf gelijk het eerste probleem, geen kok te vinden die zin had in de terugreis van ruim 11 dagen, die tegen de westenwind in ging en met een schip bijna in ballast. Er zou bij iedere terugreis voor Durban ongeveer 150 ton aan erts in zakken op pallets staan voor onderzoek op kwaliteit. Wat de kok betreft: ‘Daar gaan we niet moeilijk over doen,’ gaf de meester aan, ‘als ik er een hulpje bij krijg in de machinekamer, doe ik het koken erbij.’ Het voorstel werd door Frank Gillen overgenomen. Op de brug had men een Navsat geplaatst, deze werkte met 4 à 5 satellieten die ons om de 4 à 5 uur een positie gaven. In 1996 werd dit systeem buiten bedrijf gesteld, het was overbodig geworden door de komst van GPS. Tevens was er een 2e radar bij geplaatst met twee extra zwaar uitgevoerde stuurstoelen. De rederij had zich goed voorbereid voor: de Gordel der Westenwind met haar verraderlijke zeestromingen, bij zeelieden bekend als de westenwind drift in dit deel van de Indische Oceaan. Na drie reizen zouden wij voor de tijdsduur van één reis met doorbetaald verlof gaan. Voor mij hield dit in dat ik Janna en Hilary over kon laten komen naar Durban. De meiden hadden januari al als verlof in hun agenda staan. Frank Gillen kon voor een goed pension zorgen en omdat ik geen reiskosten maakte zorgde hij voor een huurauto.
Recht zo die gaat!
De bron van de rivier Medway |
De Medway is een rivier van 60 mijl lang. Vanaf haar bron Turners Hill passeert zij Rochester om zo uit te monden in de oostelijke Theems. Het graafschap Kent wordt in tweeën gedeeld door deze rivier in een oostelijk en een westelijk deel. In 1667 werd het goed op de kaart gezet door onze Admiraal Michiel de Ruyter, zijn bijnaam was Bestevaêr. Tijdens zijn tocht naar Chatham, uiteraard over water, beschoot hij eerst Sheerness in opdracht van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden om de Engelse oorlogsvloot en marinescheepswerven in Chatham te verbranden. Van deze slag hangt er een heel mooi schilderij van Peter van de Velde in het scheepvaartmuseum van Amsterdam. Chatham was in 1560 de belangrijkste Engelse marinebasis. De Ruyter bracht met zijn bemanning tien kleine schepen tot zinken. De vlaggenschepen HMS Unity en HMS Royal Charles liet hij enteren en nam deze mee op sleep naar Nederland. Het was het grootste verlies van de Engelse marine ooit, met tot gevolg dat op 31 juli 1667 het verdrag van Breda werd gesloten. De oorlog was voorbij en de ratificatie was getekend door twee Engelse Lords en vijf Hollandse afgevaardigden. Van mij ging na drie maanden het gezag over de ms Day-Out over naar een Engelse Navy Officier. Ik mocht overstappen naar de Day-In, ex Daniël, ook een Parijsvaarder die men in het marine grijs had gezet, evenals de Day-Out. Ook zij kreeg een Navy bemanning. Na drie maanden zat mijn tijd er op en ging zij onder Navy commando verder.
De Slag bij Chatham door Peter van de Velde |
Ik had een treinticket naar Amsterdam CS, vandaar een taxi naar café De Druif aan het Rapenburgerplein met haar buurtcafés, de plakken leverworst of een gehaktbal. Heel wat anders dan de Panchita's die ik in het Schipperskwartier opgediend kreeg in korte rok met zwarte netkousen en op hoge naaldhakken. Ik had weer een recept geleerd, ook dit behoort bij de opleiding tot Zeeman.
De volgende reis begint in Kaapstad.
Het Albertkanaal met de m.s. Day-Out, ex Ella, 55 meter lang, 620 ton laadvermogen, vlag Malta.
Standbeeld Koning Albert aan 'zijn' kanaal Foto: Marc Ryckaert |
De oude en de nieuwe sluis in het Albertkanaal bij Hasselt |
De dagen gaan weer korten en Woodleg gaat het verhaal over zijn tijd op de Schepen Day-Out en Day-In afmaken, dus nu deel drie…
Het Albertkanaal is 75 mijl lang, 6 sluizen 136 x 16 meter en een verval van 56 meter van Luik naar het Straatsburgdok in de Antwerpse haven. In mijn tijd was men begonnen om het kanaal te moderniseren voor een duwvaart met 4 bakken. De breedte van het kanaal ging van 50 meter naar 100 meter. De sluizen werden dubbel uitgevoerd voor de duwvaart. Wij ondervonden regelmatig hinder van het werk aan het kanaal gedurende de 14 uur die stond voor de doorvaart. Het werd regelmatig 24 uur en ik moest mijn loodsengeld zuur verdienen over dit stukje vaarwater. Het kon ook gebeuren dat we in de plaatsen, gelegen aan het kanaal als Gent, Hasselt, Geel en Herentals, moesten afmeren voor de nacht. Eenmaal mochten we in z’n geheel het kanaal niet op i.v.m. zwaar transport, dus vier dagen Straatsburgdok Noordkaai. De Navy boys konden te voet naar het Schipperskwartier voor een pintje bij de madammekes. Wat weer tot gevolg had dat de kok in de ochtenden meer bacon and eggs moest bakken. Maar ja, dit is ook een deel van het zeemansleven. Voor mij werd het dan weer extra Cash to Master voor the Navy boys. Ja, Antwerpen en Luik, hier kon men beter zijn centen uitgeven dan in Chatham aan de Medway. De kok had vrij van dienst als wij in Chathem afgemeerd lagen. Wij als bemanning gingen dan aan wal naar the Nagy Mess om te eten, dit was niet slecht, vooral als het Indiaas betrof!
Tot de volgende chat vanuit Chatham aan de Medway.
Het uitzicht van vandaag:
Even dit berichtje om jullie te laten weten dat ik even pauzeer...
We zitten momenteel liever op terrasjes in de schaduw, met bijvoorbeeld een lekker Fish & Chips erbij, en laten de pc even voor wat het is. Het blijft voorlopig zomeren, dus ik zou zeggen... geniet van de zomersfeer en tot later!
We hebben bij thuiskomst wel enorm gelachen toen we de mast met meeuw achter mij zagen 😂 |
Het was een combinatie: Crescent Shipping uit Rochester aan de Madway (Engeland) bracht de schepen in die zij weer van een Hollands Shipping Management in bareboat charter had. Lalemant Shipping uit Gent-België deed het stuwadoors gedeelte (Antwerpen – Luik) evenals het in- en uitklaren van het schip aan de België zijde. Het transport deed het leger naar de legerbasis in Duitsland met eigen vervoer. In Rochester werd alles in het Chatham Royal Dockyard Basin door het Engelse leger gedaan. Na het laden werden de ruimen en de toegangen tot de ruimen verzegeld. Het staal van Cockerill Luik was voor het Engelse leger. De bemanning was Navy personeel.
Een Navigatie Officier op de brug en een Sergeant Majoor met een Korporaal in de machinekamer en met drie matrozen die weer onder een bootsman stonden aan dek. Tijdens de vaart liepen zij een wacht op de brug. En zowaar hadden wij een korporaal kok voor het eten en het serveren van de middag borrel. Het onderhoud aan het schip werd in Chatham gedaan. Vier dagen stond er voor het lossen en laden van deklading in de vorm van rollen materiaal en dan deed men er nog een dag bij voor het sjorren. Toen ik dit zo te horen kreeg van Kees Smit, stond dit mij wel aan. Er was wel geen Kaplaken, maar wel een loodsenvergoeding op de Schelde en het Albertkanaal. De rivier de Madway was voor de Navigatie Officier. Het manoeuvreren in de sluis en het basin was weer voor mij, plus de 30 pond die ik van de betaalmeester kreeg. Na het tekenen voor ontvangst zei hij: ‘Spent it in the Ship Inn’ (een local pub aldaar). Het mooiste was dat we bij windkracht 6 of meer de zee niet op mochten. Dan maar de haven van Vlissingen in achter de sluisdeuren.
De Druif |
In onze verlofperiode de nodige dingen afgehandeld. Hilary zou haar diensttijd bij de Medische dienst van de British Army niet verlengen. Ze kon zich via het Wilhelmina Gasthuis laten uitzenden voor Artsen Zonder Grenzen. Janna zat druk te rekenen en met Pa Goldappel (vader van Hilary) te overleggen om een B&B over te nemen aan het strand bij Lentas, naast de ijssalon/taverne van Pa en Ma Goldappel gelegen.
Lentas |
Rob, de uitbater van De Druif, had mij afgehaald van Schiphol. Mijn sleutel hoefde ik niet te gebruiken, want Janna zat lekker in de middagzon op het terras te genieten achter een Kriek Lambic. Ze bracht mijn plunjezak naar beneden. Pia, de vrouw van Rob, had de glazen nog maar eens gevuld en er werd op de goede thuiskomst geklonken en bijgepraat. Over 6 dagen zou Hilary zich melden. Toen het terras in de schaduw kwam, gingen Janna en ik naar ons souterrain, het voelde of ik niet was weggeweest.
Morgen maar met de prothesemaker bellen en daarna langs kantoor voor het nodige papierwerk. Janna liet weten: ‘De Eend heeft een nieuwe accu. Als Hilary er is, ga ik Boer Smit in Giethoorn bellen voor de jachthut, eind september is deze weer vrij. Als we eerder willen komen, zullen we boven de koestal moeten liggen in het stro. De ouders van Hilary verwachten ons in novenber op Kreta, dus zeg maar tegen die Kapitein Smit van kantoor dat je de rest van het jaar geen afloswerk doet. Hilary heeft ook verlof tot na de feestdagen genomen en ik mag in de komende tijd vrij nemen wanneer ik maar wil. Rob zijn broer kan mij vervangen. Dus Pietje, wij hadden bedacht dat jij onze Hassan Ben Dadel weer gaat worden voor de komende maanden, dus dat betekent bijvoorbeeld met ontbijt op bed. Ik antwoordde: ‘Ik kan dit tij niet meer keren. Een kruispeiling met verzeiling zal dan niet te vermijden zijn.’
Na al het papierwerk te hebben afgehandeld bij de boekhouder op de Westerdoksdijk, ging ik bij personeelszaken langs. Daar lag ook weer een verhaal te wachten.
Bij monde van Kees Smit mocht ik vernemen dat veel potjes uit de vaart zouden worden genomen om diverse redenen;
- De tonnenmaat van 499,9 bruto was in 1969 door de overheid losgelaten. De maximum lengte tussen de loodlijnen van 75 meter had haar intrede gedaan in de Kleine Handelsvaart. Veel van deze potjes waren op leeftijd en hun economische bestaan werd ook bemoeilijkt doordat veel kleine havens in het Verenigd Koninkrijk en Ierland dicht gingen voor de beroepsvaart.
- Het werd ook steeds moeilijker om kleine partijen lading te vinden voor deze schepen. Het vrachtverkeer dat met de ro-ro* scheepvaart een vlucht nam in Noord-Europa, gaf hen mede de nekklap.
De Amstelstroom, een ro-ro schip |
Daar wij geen aanlopen en havenkaarten van Luleå aan boord hadden, was er een loods besteld om ons naar binnen te brengen. Maar voordat de loods de telegraaf op vol vooruit liet zetten, vroeg de man of er nog contrabanden waren voor de handel. De loodsboot zorgde wel voor afname met transport naar de wal. Er zou worden afgerekend als wij gemeerd lagen. ‘Dan kunnen wij een deal hebben Mr Pilot, mits de prijs goed is,’ was mijn antwoord. Een half uur later waren de contrabanden van boord en was de bootsmanskist weer bijna leeg. De Emerald Isle werd voor even aan de stadskade afgemeerd en zo kreeg ik de gelegenheid met kantoor Amsterdam te bellen voor de komende reis. Ze zouden drie uur nodig hebben voor de lossing als er een ligplaats vrij kwam. Die was er na een dag. Het kantoor Amsterdam was bezig om ons in time charter te krijgen bij de staalfabriek voor bulk lading tussen Luleå - Raahe (Finland) voor drie maanden.
‘Dat is prima,’ was mijn antwoord, ‘maar er zullen toch eerst wat reparaties gedaan moeten worden.’ ‘Over de tanktop van de drinkwatertank hoef je niet in te zitten, daar komt een lasbedrijf voor. Dit bedrijf mag ook de slechte stukken pijp in de machinekamer vervangen als de meester die aanwijst.’ Met deze boodschap liep ik terug aan boord. De meester was tevreden als hij Maarten de kok maar als hulpje hield. Nu, dat vond Maarten wel oké. Minoes vond het koken aan boord een fijn tijdverdrijf. De stuurman en ik vonden dat, wanneer het time charter doorging, er een saaie tijd aan zat te komen, 86 mijl heen en 86 mijl terug. Maar ja, wij hadden net midzomer gehad. Vierentwintig uur daglicht in het noorden. Dus half september met verlof en maar eens horen wat Janna en Hilary er van vonden. Ook hun vakantie zou zo rond die tijd beginnen. Na het lossen werd er een ruim inspectie gedaan door de charteraar. Het moest weer in dezelfde staat worden opgeleverd als het charter erop zat. Een ieder was tevreden. Als de meester zijn machinekamer weer vrij gaf voor gebruik, ging het charter in. Dat werd een rustige tijd, 3x op en neer Luleå - Raahe, daarna 1x naar Piteå en vandaar naar Gävle om looderts te laden voor de fabriek in Luleå. Maar goed, één rondreis in de maand was niet slecht en het was zomer in deze Zweedse wateren. Als het charter erop zat, werden wij afgelost in Luleå. Dus al met al werd drie weken aflossen vier maanden Emerald Isle. ‘More days, more dollars’, zou kapitein Teun Hoek gezegd hebben. Hopende dat mijn huissleutel nog zou passen op die van het souterrain van De Druif, want waar moest ik dan met mijn dollars heen?
In deze tijd kon ik nog niet weten dat ik in de tachtiger jaren regelmatig in de Zweedse wateren zou komen met de 'Noordlijn' en veel later, in 2008, voor tien jaar met Gon in Zweeds Lapland zou wonen.
Tot een volgende blog: Verlof
Passage de Boontjes, bij de Harlinger havenhoofden hard bakboord uit langs de Pollendam, die wij aan stuurboord hielden. Dit was geen enkel probleem. ‘Goede zeemanschap’, om mezelf maar eens op de borst te kloppen. Zo vonden we ook onze weg naar en door de Vliestroom. ‘Je bent weer binnenschipper af,’ zei kok Maarten toen hij de koffie in de stuurhut bracht. De machinist wilde graag vol vermogen om alle temperaturen goed in beeld te krijgen. Hij had een kleine bedenking over de koelwaterpomp van de hoofdmotor. Bunkeren in Brunsbuttel, met een Kanaal passage van 10 uur, was niet slecht. Vier dagen na vertrek uit Urk mochten wij voor anker op de rede van Rønne, gelegen op het Deense eiland Bornholm*. De Gezondheidsdienst kwam aan boord om de pootaardappelen te beoordelen op eventuele ziektes. 48 Uur later anker op, afmeren in Rønne, bakboord voor de kant. De machinekamer bleef een zorgenkind. Na wat overleg met kantoor kon de meester (= machinist) zich er in vinden dat Maarten de kok in de machinekamer een wacht liep als hij wacht ter kooi had. Minoes deed dan het kombuiswerk. Het lossen van de pootaardappelen was in 4 uur tijd gedaan. De meester had nog wat pakkingen voor zijn machinekamer op de kop weten te tikken in Rønne. We waren dus weer zeewaardig voor wat de Panamese wet er dan ook onder mocht verstaan.
Aanloop Rønne |
De reis werd vervolgd via de Kalmarsund, het weer was goed, dus maar door de Stockholmer Scheren. Het waren wel verouderde zeekaarten van dat gebied, maar ach, een rotsachtig eiland veranderd niet gauw van positie. Via de Ålandzee ging het de Botnische Golf in, hier werd koers gelegd op Nordvalen; afstand 191 zeemijlen. Vandaar koers op Luleå, de laatste 134 mijl van deze reis. Twee keer een paar uurtjes gedreven i.v.m. machinekamer perikelen en een doorgerotte tankdop van de drinkwatertank. De stuurman had natte voeten gekregen toen hij uit zijn kooi stapte. ‘We pompen wat water uit de tank,’ was de oplossing van de machinist, ‘in Luleå maar zien of er een dun plaatje staal overheen kan.’ De dame begon verouderingsverschijnselen te tonen. Begin 1945 was zij, door een bombardement op de haven van Bremen, beschadigd geraakt met als gevolg gezonken. Maar in juni van hetzelfde jaar lag zij op de werf in Bolnes, waar zij heen gesleept was door de Nederlandse sleepboot Nestor van Wijsmuller.
Stockholmer Scheren |
*Bornholm werd in juni 1676 weer bevrijd van de Zweedse overheersing door de Deense oorlogsvloot, onder aanvoering van de Nederlandse Opperbevelhebber in Deense dienst Cornelis Tromp, tweede zoon van Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. Heden ten dage ligt in ’s Graveland nog steeds het landgoed (buitenplaats) van Cornelis Tromp, het 'Trompenburgh'. Hier stierf hij in 1691. Hem was geen zeemansdood gegund, ook geen eigen praalgraf, maar werd bijgezet in het praalgraf van zijn vader in de Oude Kerk in Delft. Het was een roemloos einde voor een man die zichzelf graag als held zag. In zijn diensttijd had hij het vaak met zijn meerderen aan de stok, waaronder met Luitenant – Admiraal Michiel de Ruyter. ‘Trompenburgh’ is nu in beheer van ‘Stichting Monumentenbezit’ en te gebruiken voor bijzondere evenementen. Door de Deense koning ‘Christiaan V’ werd Cornelis nog verheven tot Graaf van Sölvesborg en benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant, de hoogste Deense ridderorde. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Orde_van_de_Olifant
Wapenbord van de Deense orde van de Olifant |
So long! Tot het laatste deel: Emerald 5...
Watchet ingang |
Watchet Harbour |
Vuurtoren Lands end |
* Bristol Kanaal is belangrijk voor Wadvogels vanwege het enorme getijdenverschil van 13 meter. Ook goede visvangst voor winterkabeljauw, 'Fish' voor bij de 'chips'. Fundybaai aan de Oost Canadese kust, heeft een nog groter getijdenverschil van 16 meter. Máárrr.... als mijn “potjes verhalen” op zijn, kom ik nog wel met een getijden verhaal.
So long! Tot Emerald 3...
Na de MS Start bij Scheepswerf en Machinefabriek ‘Westerdok’ in het dok afgemeerd te hebben met behulp van twee kleine sleepbootjes, kreeg ik een briefje in mijn hand gedrukt: ‘Kom, voor je naar het Rapenburgerplein 83 gaat, even langs kantoor.’ Getekend: Kees Smit. ‘P.S je wordt afgehaald bij de poort, zij hoopt dat je haar nog herkend.’ ‘Tja, negen weken van huis is ook wel lang, als je in de Home Trade vaart,’ dacht ik. Het kantoor stond aan de andere kant van het Westerdok. Dan er maar langs met Plunjezak en diplomatenkoffer. De eigenaar van de Start was daar ook aanwezig, hij wilde graag de rekening-courant ontvangen over mijn aflosperiode. De bevrachting had voor hem al mijn kaplaken* berekend. Hij liet zich nog diezelfde avond in ‘De Druif’ zien. Kees Smit had een ander verhaal.
Steenenhoofd |
‘Zou je over een dag of twee naar Nantes willen afreizen met een geheel nieuwe bemanning? Stuurman en kok zijn je bekend. De matrozen verblijven in het zeemanshuis, een van onze wal machinisten vaart deze reis mee. De reis wordt van Nantes naar Zwolle met een lading melkpoeder in zakken op pallets, 500 ton. De ontvanger heeft een ladingsinspecteur/-controleur ingehuurd voor tijdens het laden, dit gaat in overleg met het gezag. Maar denk om je diepgang, maximaal 3 meter op zoetwater.’ Drie dagen later stond er een busje voor “De Druif”: ‘Instappen maar Kappie, richting Nantes met je bemanning om aldaar een geheel alcoholisch spul af te lossen. Ik ben benieuwd wat je er aantreft,’ waren de woorden van Kees Smit. De door mij af te lossen persoon werd door zijn bemanning in het busje geholpen, zij hadden allemaal al flink wat neuten in hun keelgat laten lopen. De ruimen één grote troep, eerst maar klaren, ventileren en drogen. Dat was 2 dagen werk nadat wij het schip hadden overgenomen. Het laden kon beginnen. Toen was de kombuis met de accommodatie aan de beurt. Wij sliepen zolang in een hotel tot de beestenboel geklaard was. De meester had zijn handen vol aan de machinekamer, maar met behulp van de kok gaf hij na 3 dagen het sein ‘MK (machinekamer) zeeklaar’ en ‘Ik ga me douchen, daarna wil ik een biertje Ouwe en neem er zelf dan ook een.’ Kok Maarten wilde graag zijn Franse vriendin Minous Noël meenemen, die hij op een van zijn vorige reizen in Nantes had ontmoet. Dit mocht geen probleem zijn, als zij maar een paspoort had. De lading zat er, onder toeziend oog van de ladingsinspecteur voor de melk coöperatie Overijssel, in 1½ dag in. Zeeklaar maken, Bill of lading tekenen, schip uitklaren, nog een nacht tegen de kant, bij daglicht maar de Loire af. Een goede 700 mijl voor de boeg, bij goed weer over 3 dagen voor de loodspost van IJmuiden. Ik kon nog wat tijd verdienen als het tij mee zat vanaf Douarnenez via het kanaal Raz de Seine naar Ile d'Ouessant - Passage du Fromveur en dan zo het Kanaal in. Zo’n 3 mijl stroom p/u mee zou mooi meegenomen zijn.
Vuurtoren bij Raz de Seine |
Île d'Ouessant - vuurtoren 'Phare du stiff' |
De reis verliep voorspoedig. Vrijdagavond op de loodspost van IJmuiden, een uurtje later voor de kleine sluis. Inklaren bij het Steenenhoofd en daar de nacht doorgebracht. De Schellingwouderbrug zou zaterdag pas weer om 06.00 u draaien, dus bij ons gingen de trossen los om 10.00 uur; als we zondag maar voor ‘t donker in Zwolle zouden hhzijn. Twee dagen lossen en dan naar Urk aardappels in zakken voor Colchester aan de rivier Colne.
Aanloop IJmuiden |
* Term voor een gratificatie in % over de bruto vracht. Zijn er meedere partijen (stukgoed), dan over het totaal verzekerde bedrag van de lading. De schipper/kapitein krijgt dit bedrag in Engelse ponden altijd toegeworpen.
Gebouwd in 1933, roepnaam PHSR 34 x 7 x 2.45, laadvermogen 260 ton, 150 pk. Haar eerste naam (doopnaam) was SURSUM CORDA, eigenaar Tjaard Drijfhout die haar in 1938 verkocht aan Freek Drijfhout. In 1951 kocht J.J. Onnes (houthandelaar uit Groningen) haar met een naamsverandering in START. In 2000 zag ik haar nog een keer als woonboot liggen in Amsterdam. Maar nu heeft ze een ligplaats in Kerkdriel aan de Maas, waar ze op eigen motor is aangekomen en wel op de 4 cilinder Humboldt-Deutz van 1933. Wederom als woonboot en met als naam HERIDOR – JACMISSON.
In het land van Heusden en Altena ligt Werkendam 44 mijl vanaf zee aan de Merwede, alwaar ik aan boord stapte. Bemanning 3 Engelsen, Maltezer vlag, thuishaven Valletta. Zij lag graan te laden voor Norwich, bij Great Yarmouth naar binnen, dan de rivier de Yare op 20 mijl landinwaarts, dit kon alleen bij daglicht. Zij was voor 3 à 4 reizen vercharterd, dit werd daarvan haar eerste reis. De terugreis ging in ballast naar Werkendam. Geen enerverende reisjes. Tijdens het laden op deze zaterdagmiddag zou ik een goede amateur worstelwedstrijd gaan zien in de Village Hall van Norwich. Het spektakel was een treffen van de Britse kampioen tegen de uitdager, de Hollandse kampioen halfzwaargewicht. Op het spel stond de Europese halfzwaargewichttitel voor amateurs. In chartervliegtuigen, of met de ferryboot en bus, hadden de Hollandse supporters de oversteek over de Noordzee gewaagd. Het waren voornamelijk Amsterdamse penoze: bijgoochems, kroegbazen en geblondeerde pooiertjes. Deze hadden hun pronkstukken gehuld in bontjassen meegenomen, ze waren goed geparfumeerd en een enkeling had een strooien hoed op. Ze vormden een lawaaierige groep onder het publiek. Het applaus klinkt, als een oud-kampioen met krakerige knieën en stijve ellebogen als misterspeaker wordt voorgesteld: de kandidaten voor de titel schudden elkaar de hand. We horen het Wilhelmus vanaf een plaat die vol krassen en barsten zit. Daarop breekt een oorverdovend gejoel los: de wedstrijd kan beginnen. Het Engelse publiek ondergaat een metamorfose: Bij de kassa’s en ingangen nog keurig in de rij, dus echt ‘British’, maar nu ontpoppen deze bescheiden gentlemen en goedhartige ladies zich in een stel halve gekken, een krijsende en fluitende massa. De Hollandse delegatie laat zich ook niet onbetuigd, om me heen hoor ik: ‘Sla hem voor z’n bek’. Een raar soort supporters, of zijn het een stel machtswellustelingen? Mannen in te grote leren jassen met reusachtige sigaren. Het type vrouw op de voorste rijen is een bepaald slag van het soort onbevredigde smachtende en kwijlende perverselingen. Ik zag een enkeling haar slipje richting de ring gooien. Na de vijfde ronde komt de Hollandse uitdager moeilijk uit zijn hoek. Zijn gezicht is twee maal de normale grootte en zwelt met de minuut. Ik zet mijn blikje cola maar op de grond en zie naast me een paar rood gelakte nagels naar de binnenkant van een paar romige dijen gaan, dus een van de slipjes was van haar. Ik lees maandag wel in de krant wie de titel Europees Halfzwaargewicht amateurs is geworden. Teleurgesteld loop ik door de regen op zoek naar een pub, daarna een fish and chips en op tijd mijn kooi in. Norwich is niet meer het Norwich dat ik als matroos/kok heb gekend. Ik kwam er regelmatig met de schepen Tarzan en Spirit van Beck's scheepvaartkantoor om bij 'Colman's food' luxe halfproducten te laden voor de restaurants in Parijs. Norwich met haar onvergetelijke haven, pub en The Ferry Inn, nu een plek om duur te kunnen tafelen. De oude eigenaresse Margie is overleden. Na 9 weken mocht ik de MS Start afmeren in het Westerdok van Amsterdam voor de grote dokbeurt. Haar dokbeurt (survey) viel slecht uit; ook haar zeedagen waren geteld door inname van haar certificaat van zeewaardigheid door de verzekeraar. De eigenaar vond Hfl. 80.000,= voor zijn Start wel goed en zij werd een woonboot.
De Meppel, in december de haven van Great Yarmouth binnenlopend met de kerstboom in top in de voormast.