bij het scheepvaartmuseum

bij het scheepvaartmuseum
Als schipper van het V.O.C. schip de Amsterdam

maandag 9 maart 2020

Uitleg van de zeekaart


Op verzoek van Els met haar Annemerel deze blogpost...
Els haar vader was loods geweest op de Schelde. Van hem had zij geleerd om in de zeekaart te werken met bijbehorende getijtafels en stroomatlassen in de tijd dat zij op de motorzeiler van haar vader voer. Nu 50 jaar later geen boot meer te hebben, maar nog wel zeekaarten in haar bezit, wil ze wel eens weten hoe een zeekaart is ontstaan. De meeste mensen beseffen niet hoe belangrijk de ontwikkeling van de zeekaart met zijn navigatie is geweest voor de loop van de geschiedenis. De Vikingen gebruikten de Sunstone (KLIK HIER). De Phoeniciërs (het huidige Libanon) gebruikten 600 jaar voor Christus de sterren en de zon, ze hielden de kust in zicht. Portugal had prins Hendrik de Zeevaarder (1394-1460), deze had weer een Columbus in dienst. De Belgen hadden Geert de Kremer. Onze V.O.C. had in de zeventiende eeuw een cartografie met Petrus Plancius als stuwende kracht achter deze kaartenmakers die 20.000 zeekaarten met de hand vervaardigden. Zij waren dus de eerste handelsonderneming die hun schippers en stuurlieden de zee opstuurden met kaarten en zeilinstructies. Zij hadden wel een plicht tot geheimhouding, men wilde toen al de concurrentie voorblijven.




De zeekaart van Mercator: de meest gebruikte projectie ter wereld van zeekaarten is die van Gerardus Mercator (zijn Latijnse naam) een instrumentmaker en graveur. Geboren als Geert de Kremer maart 1512 in Rupelmonde, Kruibeke, België. 
Overleden december 1594 te Duisburg. Hij is een fascinerend figuur geweest voor een man die ruim vijfhonderd jaar geleden in een modderig rivierenlandschap in Noord-Europa werd geboren als zoon van een schoenlapper. Mercator was een nederige man, hij streefde ernaar de hele wereld te omvatten in overlappende, gelijkvormige kaarten. Hij sloeg een aantal historische mijlpalen. Zijn Atlas werd de standaardterm voor een boekwerk met kaarten. Zijn levenswerk, zijn Atlas. 
De benaming werd door hem geïntroduceerd en pas een jaar na zijn overlijden postuum uitgegeven door zijn kleinzoons. Het betreft een moeizaam en tijdrovend anatomisch en astronomisch werk/kennis die wij nu als vanzelfsprekend beschouwen wanneer er op de zeevaartscholen les wordt gegeven in kaartpassen, ook wel platte zeevaartkunde genoemd. Een bezoek aan het Mercatormuseum in Sint-Niklaas loont de moeite. Mijn voorstel tijdens de volgende bijeenkomst, een kerstarrangement in Turnhout misschien?

De zeekaart van Mercator, ook wel de wassende kaart genoemd, herken je gelijk aan de meridianen of de noord-zuidlijnen van boven naar beneden en met de parallellen , de oost-westlijnen van links naar rechts. Ze staan haaks op elkaar, hoek getrouw. De naam wassende kaart is ontstaan doordat de staande randdelen 'wassen', d.w.z. dat in de zeekaart met een mercator projectie de mijlen met het toenemen van de breedte groter worden. Met andere woorden, de benen van de kaartpasser op hogere breedtes verder uit elkaar moeten en op lagere breedtes dichter bij elkaar komen. De evenaar ligt op 0°, de beide polen N of Z op 90° breedte. Die benen uit elkaar komt doordat er kunstgrepen door Mercator zijn toegepast om het bolvormige aardoppervlak tot een plat vlak te krijgen. Een zeemijl is per definitie 1852 meter. Langs de staande rand leest men de breedte af in graden en minuten, ook passen we hier onze afstand (verheid) met de scheepssnelheid op af. 
Bij de mercator projectie zijn alle liggende randdelen gelijk, hier passen we de lengte van onze positie op af. De meridiaan van Greenwich 0°, vanuit hier gaan we oost of west en komen op de internationale datum grens 180°, deze vinden we in de Pacific. Alle plaatsen op deze genoemde meridianen hebben dezelfde lengte. Alle plaatsen op de evenaar of een parallel hebben dezelfde breedte. De Nederlandse en Belgische kaarten zijn vervaardigd in deze Mercator projectie.

De kaart geeft een afbeelding van een deel van de zee met daaraan grenzende kust op een plat vlak en bevat zoveel mogelijk gegevens zoals bijv. vuurtorens, lichtschepen (als deze er nog zijn), offshore-installaties met de bijbehorende windmolenparken op zee. Andere herkenbare objecten langs de kustlijn die voor een veilige navigatie van belang zijn, denk hierbij aan een lichtenlijn om een haven aan te lopen. En een heel belangrijke is de diepte, dus hoeveel water er staat. 
De kaart is een sterk verkleind deel van het aardoppervlak, de mate van verkleining wordt de schaal genoemd. De plaats waar een schip zich bevindt is de positie op de kaart die men verkrijgt door een 'bestek'. 
Alles samenvattend: Lees de breedte af van de staande rand en de lengte van de liggende rand.

Indeling naar projectiemethode of coördinatenstelsel.
De Mercator of wassende kaart voor de zeeman. De stereografische kaart (van Braun) wordt voor de weerkaart van de weerman gebruikt, de gnomonische kaart (de Globes) die vroeger werd gebruikt om vanuit deze een ster- of zonsbestek over te zetten naar de mercatorkaart, dit was een eenvoudige manier zonder rekenwerk. De huidige zeeman vaart nu op de satellieten met de GPS-ontvanger die de aangegeven positie zo kan aflezen op de elektronische zeekaart. Er overheen het radarbeeld op een scherm, alles gekoppeld aan een alarmsysteem. De bakker kan de zee op, dan is er iedere dag vers brood aan boord. Maar hij moet dan wel weten dat voor het traject dat hij wil afleggen er nog een indeling in zeekaarten is. 
Door de verhouding schaalindeling tot de werkelijkheid zijn er verschillende types zeekaart ontstaan: de overzeiler kaarten voor de oceanen, de kustkaarten voor de echte kustnavigatie en dan is er nog de detail- en plankaart voor het binnenlopen van een haven.

De volgende keer een belevenis op de Wallen.

Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg

zaterdag 7 maart 2020

Lekker bloot en bezoek van de water-hermandad bij nacht



Westerdoksdijk
Foto: Gemeentearchief Amsterdam

Tijdens ons jaarlijkse september samenzijn in Zandvoort, onze 'No bra no problem' dag, werd er besloten om dit jaarlijks samenzijn te verplaatsen naar de maand december in een hotel met kerstarrangement. Bij deze laatste ontmoeting op het strand, vond het clubje van zeventigers dat ik maar weer eens moest gaan schrijven en men zou mij helpen. 
Pia en Rob deden de eerste voorzet: Het gebeuren bij de ventilatiepijpen van de Coentunnel aan de noordzijde van het Noordzeekanaal in 1978.

Wij als vriendenclub, waarvan het merendeel barpersoneel was van de cafés Scharrebier en De Druif aan het Rapenburgerplein en de lady bartenders van de Pondarosa bar in de Warmoesstraat, waren ons bewust van de fase waarin ons leven toen was. Zie ons als verouderde hippies die regelrecht van badkleding naar de blootzwemfase waren gegaan. Bloot zwemmen was destijds een hype.
In een aantal overdekte zwembaden in de Randstad was er de mogelijkheid om dit tijdens bepaalde dagdelen te doen. 
Hier zag men vooral vlezige oude heren die erop afkwamen, niet erg opwindend voor de vrije meiden onder ons. Alleen die door de NVSH werden georganiseerd, hadden een goed gemengd gezelschap. 




Hierdoor kreeg je heel wat plekjes als plassen en beekjes waar het gebeurde, vooral in de donkere uurtjes. Een ervan was Ruigoord, toen nog niet door de havens van Amsteram opgeslokt. Er waren ook een paar mooie plekjes aan het Noordzeekanaal. Op een van deze plekken nabij de ontluchtingstorens van de Coentunnel hadden we op een zondagavond onze sloep afgemeerd aan de remming. Onder het zwemmen verscheen er sluipend en zonder navigatieverlichting aan, een boot van de waterpolitie die de schijnwerper op ons richtte. In de schaduw van de stuurhut stonden een paar agenten. 
Eén van hen riep via de megafoon: 'Ga naar de steiger en klim erop.' 
We riepen terug: 'We zijn in ons blootje, de kleding ligt in het bootje.' 
Hierop werd ons gesommeerd ons onmiddellijk aan te kleden. Ze meerden af en onze namen werden genoteerd met de boodschap erbij ons voor twaalf uur maandagmiddag te melden bij het bureau aan de Westerdoksdijk. Dit deden we maar wat braaf, want zij kenden onze sloep maar al te goed. Nadat de RP boot uit het zicht was doken we weer naakt het Noorzeekanaal in. 
's Maandags kregen we van de commandant een preek nadat hij het verslag erbij had gehaald. Er mocht daar niet gezwommen worden. 
Hij wilde graag onze uitleg en die gaven we hem: 'We willen geen rimpels en wie ziet het als je in het water bloot bent, bovendien is onze fooienpot onvoldoende gevuld om een goed badpak te kopen.'
Zijn antwoord was: 'Niemand heeft het perfecte lichaam. Ga langs het Leger des Heils op de kop van de Prins Hendrikkade, jullie wel bekend. Bij een volgende ontmoeting zien we jullie graag in zwemkleding, jullie zijn nog jong genoeg om die rimpels glad te strijken.' Hij keek daarbij duidelijk naar Rob en mij. 
'Dit gaan we onthouden,' hoorden we de dames zeggen.

Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg