Passage de Boontjes, bij de Harlinger havenhoofden hard bakboord uit langs de Pollendam, die wij aan stuurboord hielden. Dit was geen enkel probleem. ‘Goede zeemanschap’, om mezelf maar eens op de borst te kloppen. Zo vonden we ook onze weg naar en door de Vliestroom. ‘Je bent weer binnenschipper af,’ zei kok Maarten toen hij de koffie in de stuurhut bracht. De machinist wilde graag vol vermogen om alle temperaturen goed in beeld te krijgen. Hij had een kleine bedenking over de koelwaterpomp van de hoofdmotor. Bunkeren in Brunsbuttel, met een Kanaal passage van 10 uur, was niet slecht. Vier dagen na vertrek uit Urk mochten wij voor anker op de rede van Rønne, gelegen op het Deense eiland Bornholm*. De Gezondheidsdienst kwam aan boord om de pootaardappelen te beoordelen op eventuele ziektes. 48 Uur later anker op, afmeren in Rønne, bakboord voor de kant. De machinekamer bleef een zorgenkind. Na wat overleg met kantoor kon de meester (= machinist) zich er in vinden dat Maarten de kok in de machinekamer een wacht liep als hij wacht ter kooi had. Minoes deed dan het kombuiswerk. Het lossen van de pootaardappelen was in 4 uur tijd gedaan. De meester had nog wat pakkingen voor zijn machinekamer op de kop weten te tikken in Rønne. We waren dus weer zeewaardig voor wat de Panamese wet er dan ook onder mocht verstaan.
Aanloop Rønne |
De reis werd vervolgd via de Kalmarsund, het weer was goed, dus maar door de Stockholmer Scheren. Het waren wel verouderde zeekaarten van dat gebied, maar ach, een rotsachtig eiland veranderd niet gauw van positie. Via de Ålandzee ging het de Botnische Golf in, hier werd koers gelegd op Nordvalen; afstand 191 zeemijlen. Vandaar koers op Luleå, de laatste 134 mijl van deze reis. Twee keer een paar uurtjes gedreven i.v.m. machinekamer perikelen en een doorgerotte tankdop van de drinkwatertank. De stuurman had natte voeten gekregen toen hij uit zijn kooi stapte. ‘We pompen wat water uit de tank,’ was de oplossing van de machinist, ‘in Luleå maar zien of er een dun plaatje staal overheen kan.’ De dame begon verouderingsverschijnselen te tonen. Begin 1945 was zij, door een bombardement op de haven van Bremen, beschadigd geraakt met als gevolg gezonken. Maar in juni van hetzelfde jaar lag zij op de werf in Bolnes, waar zij heen gesleept was door de Nederlandse sleepboot Nestor van Wijsmuller.
Stockholmer Scheren |
*Bornholm werd in juni 1676 weer bevrijd van de Zweedse overheersing door de Deense oorlogsvloot, onder aanvoering van de Nederlandse Opperbevelhebber in Deense dienst Cornelis Tromp, tweede zoon van Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. Heden ten dage ligt in ’s Graveland nog steeds het landgoed (buitenplaats) van Cornelis Tromp, het 'Trompenburgh'. Hier stierf hij in 1691. Hem was geen zeemansdood gegund, ook geen eigen praalgraf, maar werd bijgezet in het praalgraf van zijn vader in de Oude Kerk in Delft. Het was een roemloos einde voor een man die zichzelf graag als held zag. In zijn diensttijd had hij het vaak met zijn meerderen aan de stok, waaronder met Luitenant – Admiraal Michiel de Ruyter. ‘Trompenburgh’ is nu in beheer van ‘Stichting Monumentenbezit’ en te gebruiken voor bijzondere evenementen. Door de Deense koning ‘Christiaan V’ werd Cornelis nog verheven tot Graaf van Sölvesborg en benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant, de hoogste Deense ridderorde. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Orde_van_de_Olifant
Wapenbord van de Deense orde van de Olifant |
So long! Tot het laatste deel: Emerald 5...
Hoi Peter,Ik sta er steeds weer van te kijken hoe oud de schepen zijn waarop je hebt gevaren. Mankementen zijn dan ook niet vreemd. In Delft heb ik het graf van Cornelis Tromp gezien, best indrukwekkend.
BeantwoordenVerwijderenBeste Anoniem,
BeantwoordenVerwijderenWe spreken wel over een tijd dat de gehele Nederlandse Koopvaardij aan z'n ondergang bezig was.
Ik zou het leuk vinden als je volgende keer je voornaam erbij zet, ik heb nu geen idee wie ik antwoord.