Het was een combinatie: Crescent Shipping uit Rochester aan de Madway (Engeland) bracht de schepen in die zij weer van een Hollands Shipping Management in bareboat charter had. Lalemant Shipping uit Gent-België deed het stuwadoors gedeelte (Antwerpen – Luik) evenals het in- en uitklaren van het schip aan de België zijde. Het transport deed het leger naar de legerbasis in Duitsland met eigen vervoer. In Rochester werd alles in het Chatham Royal Dockyard Basin door het Engelse leger gedaan. Na het laden werden de ruimen en de toegangen tot de ruimen verzegeld. Het staal van Cockerill Luik was voor het Engelse leger. De bemanning was Navy personeel.
Een Navigatie Officier op de brug en een Sergeant Majoor met een Korporaal in de machinekamer en met drie matrozen die weer onder een bootsman stonden aan dek. Tijdens de vaart liepen zij een wacht op de brug. En zowaar hadden wij een korporaal kok voor het eten en het serveren van de middag borrel. Het onderhoud aan het schip werd in Chatham gedaan. Vier dagen stond er voor het lossen en laden van deklading in de vorm van rollen materiaal en dan deed men er nog een dag bij voor het sjorren. Toen ik dit zo te horen kreeg van Kees Smit, stond dit mij wel aan. Er was wel geen Kaplaken, maar wel een loodsenvergoeding op de Schelde en het Albertkanaal. De rivier de Madway was voor de Navigatie Officier. Het manoeuvreren in de sluis en het basin was weer voor mij, plus de 30 pond die ik van de betaalmeester kreeg. Na het tekenen voor ontvangst zei hij: ‘Spent it in the Ship Inn’ (een local pub aldaar). Het mooiste was dat we bij windkracht 6 of meer de zee niet op mochten. Dan maar de haven van Vlissingen in achter de sluisdeuren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wil je reageren? Heel erg leuk, maar dan wel met minimaal je voornaam. Anonieme reacties worden niet meer geplaatst.