Een nieuw verhaal uit de periode september 1976 - februari 1977 in vijf afleveringen.
Deel 4 van 5 - Ankerwacht
Janna had van Rob en Pia de mogelijkheid gekregen om gelijk met ons weer terug te reizen. Corry was haar tijdelijke vervanger bij De Druif. Maar uiterlijk eind maart moesten we ons weer melden op het Rapenburgplein. Tijd voor Rob en Pia om weer naar Zandvoort te gaan.
Of wij met ons drieën de komende tijd de Blue Marleen wilden onderhouden/bewaken dan waren alle reiskosten voor de terugreis voor Gruno. De meiden kregen dan geen gage maar ze hadden vrij voeding met verblijf. Er hadden zich al aspirant kopers/kijkers gemeld via kantoor Sherman. Al was ze dan niet meer geschikt voor lading op pallets of containers, voor stukgoed lag ze nog steeds goed in de markt in dit gebied van de Grote Oceaan met al haar eilanden. Ze had een geweldige bunkercapaciteit voor een klein schip.
De meiden hadden de kombuis met pantry een goede schoonmaakbeurt gegeven en opgefrist met een verfje. Elke vrijdag na de koffie startte een van ons de dekwaspomp, dan was het soppen en dekwassen. Zo gaven we de Marleen dan haar opfrisbeurt, hierna afspoelen met zoet water. Elke veertien dagen de waterboot langszij om ons van drinkwater te voorzien, vaak stond Wilde Bill aan het roer. Kok Nol meldde zich regelmatig op de vrijdag om ons te helpen bij het soppen, hij had dan z'n vrije dag. Tegen de avond stond er een bbq op het strand, deze werd verzorgd door Moppie Tol en haar familie.
Bram met zijn Mammie Tol en Jampie met Betsie Tol zorgden voor de consumpties. Mieppie Tol met de meiden voor de salade.
Janna had van Rob en Pia de mogelijkheid gekregen om gelijk met ons weer terug te reizen. Corry was haar tijdelijke vervanger bij De Druif. Maar uiterlijk eind maart moesten we ons weer melden op het Rapenburgplein. Tijd voor Rob en Pia om weer naar Zandvoort te gaan.
Of wij met ons drieën de komende tijd de Blue Marleen wilden onderhouden/bewaken dan waren alle reiskosten voor de terugreis voor Gruno. De meiden kregen dan geen gage maar ze hadden vrij voeding met verblijf. Er hadden zich al aspirant kopers/kijkers gemeld via kantoor Sherman. Al was ze dan niet meer geschikt voor lading op pallets of containers, voor stukgoed lag ze nog steeds goed in de markt in dit gebied van de Grote Oceaan met al haar eilanden. Ze had een geweldige bunkercapaciteit voor een klein schip.
De meiden hadden de kombuis met pantry een goede schoonmaakbeurt gegeven en opgefrist met een verfje. Elke vrijdag na de koffie startte een van ons de dekwaspomp, dan was het soppen en dekwassen. Zo gaven we de Marleen dan haar opfrisbeurt, hierna afspoelen met zoet water. Elke veertien dagen de waterboot langszij om ons van drinkwater te voorzien, vaak stond Wilde Bill aan het roer. Kok Nol meldde zich regelmatig op de vrijdag om ons te helpen bij het soppen, hij had dan z'n vrije dag. Tegen de avond stond er een bbq op het strand, deze werd verzorgd door Moppie Tol en haar familie.
Bram met zijn Mammie Tol en Jampie met Betsie Tol zorgden voor de consumpties. Mieppie Tol met de meiden voor de salade.
Fiji bier |
De familie van Moppie Tol, onder leiding van haar moeder, deed de verse groente- en fruithandel voor de schepen die Suva aandeden. Deze werden weer geleverd door Wilde Bill z'n vrouw Cora Tol, vers van de plantage. Suva was een belangrijke aanloophaven geworden voor passagiersschepen. Vroeg in de morgen meerden zij aan en in de loop van de middag werden de trossen weer losgegooid. Kok Nol had samen met zijn Moppie Tol een luxe Bakkerij met tearoom. Hij bakte dagelijks verse luxe broodjes en koekjes. Iedere avond bracht hij wat over was aan boord.
De
meiden gingen zich zorgen maken: 'Passen wij straks nog wel in onze
reiskleding als wij hier vandaan gaan?'
'Willen
jullie dan wel terug?' vroeg Kok Nol.
Een
enkele keer nam Kok Nol een oud bemanningslid mee. We dronken dan een
biertje met hen. Ondertussen verhalen ophalen over 'The Good Old
Days'. Maar geen van hen miste Nederland.
De
meiden vroegen mij op een keer: 'Had jij hier niet willen blijven
Peter?'
'Nee,'
kon ik met een gerust hart zeggen, ik had me in laten schrijven bij
de Zeevaartschool van het Zeemanshuis, anders zou ik nooit de baas
mogen spelen op een schip. Maar ook ben ik meer een mens die graag
in een klimaat wil leven waar echte seizoenen zijn. Altijd zomer zou
me futloos maken.
Maar
er was uiteraard meer in die tijd (1969). Een donkerharige chick in
het Engelse leger. Een blonde Lady Bartender met een Overijsselse
tongval in een bruin café te Amsterdam. Deze levenswijze heeft mijn
studie wel met een jaar verlengd, niet dat ik het erg vond.
De
meiden werden zo nu en dan opgehaald door meneer Sherman, hij
trakteerde hen dan op een autoritje over het eiland. Zij
hem op een koel biertje aan boord.
Bram
en Jampie, de machinisten van de heenreis, runden een
reparatie-/taxibedrijf. Als de Blue
Marleen
nu moest varen zou een van deze twee de machinist zijn. De matroos
voorman uit mijn tijd had na mijn vertrek in 1969 het stuurmanschap
overgenomen. Hij wilde ook wel de laatste reis meemaken. Nu werkte
hij met de beide andere matrozen in de haven.
Op
nieuwjaarsdag was er een zeilboot bij ons in de baai voor anker
gekomen. De Vega
van David McTaggart (1932 - 2001). Hij deed actie voor Greenpeace met
zijn schip. Het wachten was op nog enkele bemanningsleden. Kok Nol
voorzag hen van proviand. Wij vulden zijn brandstoftank bij, zodat
hij half januari goed verzorgd naar Frans Polynesië* kon vertrekken.
* Frankrijk deed in dit gebied van de Stille Oceaan 210 kernproeven tussen 1966 - 1996.
Volgende week het laatste verhaal uit deze periode: Daar gaat zij, The Good Old Lady.
Recht
zo die gaat!
F.L..Woodleg