bij het scheepvaartmuseum

bij het scheepvaartmuseum
Als schipper van het V.O.C. schip de Amsterdam

maandag 27 mei 2024

MS Emerald Isle, roepnaam: HO 4759 – deel 5

 

Daar wij geen aanlopen en havenkaarten van Luleå aan boord hadden, was er een loods besteld om ons naar binnen te brengen. Maar voordat de loods de telegraaf op vol vooruit liet zetten, vroeg de man of er nog contrabanden waren voor de handel. De loodsboot zorgde wel voor afname met transport naar de wal. Er zou worden afgerekend als wij gemeerd lagen. ‘Dan kunnen wij een deal hebben Mr Pilot, mits de prijs goed is,’ was mijn antwoord. Een half uur later waren de contrabanden van boord en was de bootsmanskist weer bijna leeg. De Emerald Isle werd voor even aan de stadskade afgemeerd en zo kreeg ik de gelegenheid met kantoor Amsterdam te bellen voor de komende reis. Ze zouden drie uur nodig hebben voor de lossing als er een ligplaats vrij kwam. Die was er na een dag. Het kantoor Amsterdam was bezig om ons in time charter te krijgen bij de staalfabriek voor bulk lading tussen Luleå - Raahe (Finland) voor drie maanden.


Klik voor veel informatie HIER




‘Dat is prima,’ was mijn antwoord, ‘maar er zullen toch eerst wat reparaties gedaan moeten worden.’ ‘Over de tanktop van de drinkwatertank hoef je niet in te zitten, daar komt een lasbedrijf voor. Dit bedrijf mag ook de slechte stukken pijp in de machinekamer vervangen als de meester die aanwijst.’ Met deze boodschap liep ik terug aan boord. De meester was tevreden als hij Maarten de kok maar als hulpje hield. Nu, dat vond Maarten wel oké. Minoes vond het koken aan boord een fijn tijdverdrijf. De stuurman en ik vonden dat, wanneer het time charter doorging, er een saaie tijd aan zat te komen, 86 mijl heen en 86 mijl terug. Maar ja, wij hadden net midzomer gehad. Vierentwintig uur daglicht in het noorden. Dus half september met verlof en maar eens horen wat Janna en Hilary er van vonden. Ook hun vakantie zou zo rond die tijd beginnen. Na het lossen werd er een ruim inspectie gedaan door de charteraar. Het moest weer in dezelfde staat worden opgeleverd als het charter erop zat. Een ieder was tevreden. Als de meester zijn machinekamer weer vrij gaf voor gebruik, ging het charter in. Dat werd een rustige tijd, 3x op en neer Luleå - Raahe, daarna 1x naar Piteå en vandaar naar Gävle om looderts te laden voor de fabriek in Luleå. Maar goed, één rondreis in de maand was niet slecht en het was zomer in deze Zweedse wateren. Als het charter erop zat, werden wij afgelost in Luleå. Dus al met al werd drie weken aflossen vier maanden Emerald Isle. ‘More days, more dollars’, zou kapitein Teun Hoek gezegd hebben. Hopende dat mijn huissleutel nog zou passen op die van het souterrain van De Druif, want waar moest ik dan met mijn dollars heen?

In deze tijd kon ik nog niet weten dat ik in de tachtiger jaren regelmatig in de Zweedse wateren zou komen met de 'Noordlijn' en veel later, in 2008, voor tien jaar met Gon in Zweeds Lapland zou wonen.

Tot een volgende blog: Verlof

Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg 

zondag 19 mei 2024

MS Emerald Isle, roepnaam: HO 4759 – deel 4

 

Passage de Boontjes, bij de Harlinger havenhoofden hard bakboord uit langs de Pollendam, die wij aan stuurboord hielden. Dit was geen enkel probleem. ‘Goede zeemanschap’, om mezelf maar eens op de borst te kloppen. Zo vonden we ook onze weg naar en door de Vliestroom. ‘Je bent weer binnenschipper af,’ zei kok Maarten toen hij de koffie in de stuurhut bracht. De machinist wilde graag vol vermogen om alle temperaturen goed in beeld te krijgen. Hij had een kleine bedenking over de koelwaterpomp van de hoofdmotor. Bunkeren in Brunsbuttel, met een Kanaal passage van 10 uur, was niet slecht. Vier dagen na vertrek uit Urk mochten wij voor anker op de rede van Rønne, gelegen op het Deense eiland Bornholm*. De Gezondheidsdienst kwam aan boord om de pootaardappelen te beoordelen op eventuele ziektes. 48 Uur later anker op, afmeren in Rønne, bakboord voor de kant. De machinekamer bleef een zorgenkind. Na wat overleg met kantoor kon de meester (= machinist) zich er in vinden dat Maarten de kok in de machinekamer een wacht liep als hij wacht ter kooi had. Minoes deed dan het kombuiswerk. Het lossen van de pootaardappelen was in 4 uur tijd gedaan. De meester had nog wat pakkingen voor zijn machinekamer op de kop weten te tikken in Rønne. We waren dus weer zeewaardig voor wat de Panamese wet er dan ook onder mocht verstaan.


Aanloop Rønne


De reis werd vervolgd via de Kalmarsund, het weer was goed, dus maar door de Stockholmer Scheren. Het waren wel verouderde zeekaarten van dat gebied, maar ach, een rotsachtig eiland veranderd niet gauw van positie. Via de Ålandzee ging het de Botnische Golf in, hier werd koers gelegd op Nordvalen; afstand 191 zeemijlen. Vandaar koers op Luleå, de laatste 134 mijl van deze reis. Twee keer een paar uurtjes gedreven i.v.m. machinekamer perikelen en een doorgerotte tankdop van de drinkwatertank. De stuurman had natte voeten gekregen toen hij uit zijn kooi stapte. ‘We pompen wat water uit de tank,’ was de oplossing van de machinist, ‘in Luleå maar zien of er een dun plaatje staal overheen kan.’ De dame begon verouderingsverschijnselen te tonen. Begin 1945 was zij, door een bombardement op de haven van Bremen, beschadigd geraakt met als gevolg gezonken. Maar in juni van hetzelfde jaar lag zij op de werf in Bolnes, waar zij heen gesleept was door de Nederlandse sleepboot Nestor van Wijsmuller.


Stockholmer Scheren




*Bornholm werd in juni 1676 weer bevrijd van de Zweedse overheersing door de Deense oorlogsvloot, onder aanvoering van de Nederlandse Opperbevelhebber in Deense dienst Cornelis Tromp, tweede zoon van Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. Heden ten dage ligt in ’s Graveland nog steeds het landgoed (buitenplaats) van Cornelis Tromp, het 'Trompenburgh'. Hier stierf hij in 1691. Hem was geen zeemansdood gegund, ook geen eigen praalgraf, maar werd bijgezet in het praalgraf van zijn vader in de Oude Kerk in Delft. Het was een roemloos einde voor een man die zichzelf graag als held zag. In zijn diensttijd had hij het vaak met zijn meerderen aan de stok, waaronder met Luitenant – Admiraal Michiel de Ruyter. ‘Trompenburgh’ is nu in beheer van ‘Stichting Monumentenbezit’ en te gebruiken voor bijzondere evenementen. Door de Deense koning ‘Christiaan V’ werd Cornelis nog verheven tot Graaf van Sölvesborg en benoemd tot ridder in de Orde van de Olifant, de hoogste Deense ridderorde. Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Orde_van_de_Olifant



Wapenbord van de Deense orde van de Olifant


So long! Tot het laatste deel: Emerald 5...

Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg 

vrijdag 3 mei 2024

MS Emerald Isle, roepnaam: HO 4759 – deel 3


De motoren en het stuwblok hadden zich, zowel in ballast als in geladen toestand, goed gehouden door een ietwat minder toerental/vermogen te draaien. Het sturen ging dan wel wat zwaarder, dus ook maar naar laten kijken als zij droog komt. Het droog zetten zou in Amsterdam gebeuren, bij welke werf was nog niet bekend. Na vertrek uit Mostyn moest ik regelmatig kantoor bellen via een kuststation. De retourlading met laadhaven was in tussentijd 3x veranderd. Het werd Watchet gelegen aan het Bristol kanaal, gietvormen voor vloeibaar staal voor de staalfabriek bij Luleå in de Botnische Golf. Je gaat met lading en al het dok in bij de Oranjewerf. Daar kon ik het mee doen, over mijn aflossing in Amsterdam werd geen woord gerept. Watchet was een typisch Engelse haven; tegen hoogwater erin of eruit. Bij laagwater viel je droog in de modder. Het laden nam niet veel tijd in beslag, het waren 6 gietmodellen van 80 ton per stuk. Bij het volgende hoogwater mochten de trossen weer los. 24 Uur voor aankomst IJmuiden kantoor bellen, dan werd de werf op de hoogte gebracht. Er eerst maar zien te komen, het waren altijd nog 600 mijlen naar Amsterdam. De weersverwachting was redelijk voor het Engels kanaal, wind en zeegang op het achterschip. Dit vond kok Maarten prima voor de kleine rijsttafel op de zondag. Hij was zijn proviandlijst voor de scheepshandelaar al aan het maken. Voor de boemboes voor de blauwe hap ging hij liever zelf even naar de toko’s op de Zeedijk of Geldersekade, met tevens een bezoekje aan zijn stamcafé. Ik had ook maar eens mijn gedachten laten gaan over de bootsmans kist*, om die goed bij te vullen met dozen drank met een hoog alcoholpercentage, sigaretten, shag en Rizla vloei voor eventuele Scandinavische handelsvrienden. 


Watchet ingang

Watchet Harbour


De verzekering wilde wel dat de schroef opnieuw gebalanceerd werd. De lagers van de roerkoning hadden toch ook een opdonder gehad. Nieuwe lagers, alles uitlijnen en een kwast teer op het achter- onderwaterschip, 4 dagen later liet men ons weer drijven. Bunkeren, proviand innemen en klaar voor de ruim 1180 mijl, waarvan 53 mijl door het Noord-Oostzeekanaal (Brunsbuttel – Holtenau)**. Tijdens de dokbeurt had ik van Kees Smit geleerd hoe een technisch schaderapport opgemaakt moest worden. Aflossing zat er voor mij nog even niet in. Wel had de bevrachting een klein extraatje bedacht: ‘Hoeveel ton pootaardappelen kan je er nog bij laden tot je op 3 meter diepgang zoetwater ligt?’ ‘Wel heren van de bevrachting: 12 ton.’ Het antwoord van Jan de Vries: ‘Je krijgt je gasoliebunkers pas in Brunsbuttel, dan staat er 20 ton pootgoed klaar op pallets op Urk voor Rønne op Bornholm, een Deens eiland in de Oostzee. Het kan en mag op de lading van Luleå, wel graag afdekken en zeevast sjorren. Je moet er voor tekenen en krijgt 500 gulden sjorgeld te verdelen. Met die 3 meter diepgang gaat de Lorentzsluis in Kornwerderzand voor je open. Maar denk om de waterdiepte over de Boontjes naar Harlingen. Op Urk krijg je je ‘Freight on Board’ documenten voor de lading voor Luleå.

*Bootsmanskist = Smokkelplaats 

** Deze vaarweg stamt uit 1784 met toen als naam Eider kanaal, bevaarbaar voor schepen van 300 ton, diepgang 3 meter, kanaalbreedte 29 meter. In de jaren 1867 – 1878 waren de heren Otto von Bismarck met Reder/Zakenman Hermann Dahlström uit Hamburg aan het lobbyen om het kanaal te vergroten. In 1895 mocht Keizer Wilhelm 2 het lintje doorknippen en mocht hij ook de nieuwe naam bekend maken, die het tot 1948 zou dragen: “Keizer Wilhelm 1 Kanaal”. Nu is het een van de drukste kunstmatige scheepvaartkanalen met meer dan 40.000 commerciële scheepvaart bewegingen per jaar. De pleziervaart doet ook goed mee met ruim 20.000 passages op jaarbasis. De tijd die men gemiddeld nodig heeft voor een doorvaart is ± 6 – 8 uur. De officiële naam is nu het ‘Noord-Oostzeekanaal’, maar in het zeelieden jargon het ‘Kieler kanaal’. 

So long! Tot Emerald 4...

Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg