Nu de anekdote over mij als aflosstuurman op de Vedette van
Beck’s Scheepvaartkantoor.
Eigen foto uit die tijd |
De Vedette van 1967: Laadvermogen 750 ton, Bronsmotor 350 pk,
snelheid 8 knopen.
Regelmatige dienst: Vasteland Europa – Engeland, veel kleine
havens waar je je thuis voelde in de local pub.
De bemanning bestond uit: Kapitein, stuurman, machinist, drie matrozen
en een kok.
De kapitein was een rustige man van rond de 40 jaar, hij
reed motor welke hij aan boord had staan. Als het maar even kon ging hij hiermee
naar zijn Bep in Oosterhout. In Engeland gaf mij dit iets meer vrijheid, dus
mijn auto aan boord genomen zodat ik me gemakkelijker kon verplaatsen.
Deze Vedette blijft in mijn geheugen staan door het
motorbaasje die de vaste machinist kwam aflossen.
Op zekere dag kwam de kapitein de messroom binnen: ‘Meester,
je mag een paar weken met verlof en wij krijgen er die lul van een motorbaasje
voor terug (motorbaasje was al eerder aflosser op de Vedette geweest). Het is
ook de enige keer geweest dat ik deze kapitein een ruw woord heb horen zeggen
over een bemanningslid.
Een dag later stond het motorbaasje op de kade in Antwerpen.
De meester en ik stonden aan dek en namen zijn bagage aan. De jongeman stelde
zich voor als de nieuwe hoofdmachinist lerend voor VD*. ‘Dat
zal met deze stuurman en matrozen geen probleem zijn, zij weten wel waar en bij
wie je moet zijn voor VD*’ zei de meester. Ons nieuwe motorbaasje keek hem wat
vragend aan, maar ging mee naar de messroom voor koffie. Binnen een half uur
wisten wij hoe goed hij was en dat hij de schipper van de reddingboot kon
vertellen hoe hij een schip moest vlot trekken van de banken bij Hindeloopen. Zijn
kennis van de machinekamer van de reddingboot kon men niet evenaren, er lagen op kantoor bij de K.N.R.M. in IJmuiden al diverse rapporten van hoe het moest. ‘Er
zal weer een hoop werk voor mij te doen zijn als ik na deze periode weer op station
Hindeloopen kom. Maar eerst ga ik jullie het Antwerpen laten zien van de zeeman
bij nacht, het eerste biertje is van mij', zei motorbaasje (de gehele
bemanning ging altijd naar de bioscoop, wij waren wereldvreemd in de zeemanskwartieren).
De meester ging maar een dag later naar huis, want hij wilde het aangeboden
biertje niet missen en het nachtleven leren kennen onder begeleiding kon hij
wel verantwoorden tegenover zijn verloofde.
In het oude Schipperskwartier was er een regel, vanaf het
centrale plein waar alle straten begonnen, bevonden zich aan de rechterkant de
gelegenheden zoals bars en de verlichte ramen met vrouwen.
Aan de linker zijde vond men de gelegenheden waar men ‘vrouwen’
aantrof met een handvat van voren en er zaten mooie stukken tussen. Zo ook in
de animeerbar waar ons motorbaasje ons op een biertje
trakteerde. Hij kreeg een compliment van ons omdat hij ons door zijn kennis en ervaring mee liet genieten van
een gelegenheid met zulk mooi vrouwelijk schoon en waar het bier
zo goed getapt werd.
Na ons tweede biertje vroeg de Lady boy die achter de tap
stond of de madammekes aan de bar mee mochten drinken, zij dronken graag een
piccolo (5x de prijs van een biertje). ‘Doe de glazen vol!’ zei ons motorbaasje.
‘Ho ho vriend,’ zeiden wij in koor, ‘er is hier geen gezamenlijke rekening!’ ‘Geen
punt! Ik wil zo nog even achter het gordijn met zo’n stoot, zet de fles alvast
maar in de koeler.’ Even later ging hij achter het gordijn op de bank van de
Dennis Bar met zijn Bunny en wij
namen nog maar een fluitje en wachtten tot het gordijn weer werd geopend. Na
terugkomst aan de bar vroeg ik hem of hij nu gemakkelijk over drempels kon
stappen, dit beaamde hij. De volgende morgen onder de koffie wilden wij wel
eens weten hoe het achter het gordijn was geweest met een man in dameskleding.
Hij begon een ietwat te kleuren en haperde: ‘Het maakt toch niet uit hoe en
door wie je het hoogtepunt bereikt?’ ‘Ja knul, daar zul je gedeeltelijk gelijk in
hebben want als de druk hoog is, is er altijd wel een helpende hand. Maar als
wij ter kooi gaan zullen wij onze hutdeuren op slot doen zolang jij bij ons aan
boord verblijft.’
Het is later toch goed gekomen met het enige en beruchte motorbaasje.
Enkele jaren later, toen ik al kapitein was, kwam hij als
aflosser aan boord. Dit deed de 1e stuurman zeggen: ‘Die lul van een…’
Toen hij als kapitein bij Beck voer op de Proton van 1964, had hij de kennis en
ervaring van het motorbaasje mogen ervaren.
Laatst las en zag ik ergens dat het enige en beruchte motorbaasje
(Jantje) getrouwd is en een klein kind op schoot had. Maar ja, Antwerpen met zijn
Schipperskwartier en de Vedette zullen wel altijd als een zwarte bladzijde in
zijn leven blijven.
VD* 1 hij leerde voor het Voorlopig Diploma van scheepswerktuigkundige.
VD* 2 slaat op Venereal Diseases; Engels voor geslachtsziekten.
Op de Victress. Bouwjaar 1963, 650 laadtonnen met een
bemanning van 7 personen. Hierop maar enkele weken afgelost. Havens Antwerpen -
Ipswich – King’s Lynn – Antwerpen – Middlesbrough en hier even een biertje in
the Captain Cook, hierna uiteraard
naar nachtclub The Bongo voor de
Vodka and Lime en je werd wakker met pijn in hoofd. In Rotterdam van boord want
ik moest naar de Comtesse.
Comtesse, 1000 ton laadvermogen, tussendekken, 750 pk Bronsmotor,
snelheid 11 knopen, bemanning 9 personen. Een echt stukgoed schip.
De Comtesse lag in Duinkerken op mij te wachten, mijn collega
was spontaan naar huis gegaan.
In een charter bij Van Uden, een lijndienst: Franse havens -
Marokko.
Hier maakte ik kennis met een ander type kustvaart kapitein.
Laat ik hiermee beginnen, hij verstond zijn vak.
Een kapitein die je met U moest aanspreken, kortom men moest
respect tonen want hij was de zoon van een Friese
ondernemer (pa verkocht het ochtendblad op C.S. Leeuwarden).
Het was voor twee rondreizen en bij het van boord gaan zei
ik hem: 'Als ik ooit op C.S. Leeuwarden kom, koop ik daar een ochtendblad', hij
gaf mij geen hand.
Hierna als aflosser naar het zusterschip Arrow, deze voer in
lijndienst Portugal – Bristol met Portwijn en stukgoed.
De kapitein van de Arrow hield van de verdeel en heers
mentaliteit op zijn schip. Ik was niet helemaal zijn stuurman, in de Golf van
Biskaje heb ik de soeppan waarin hij zijn onderbroeken stond te koken met
inhoud en al te water gelaten.
Bij afmonstering had hij een bedrag van Hfl. 75,
= in rekening gebracht op mijn eindafrekening,
welke ik uiteraard weigerde te tekenen voor akkoord. Bij thuiskomst wilde het hoofd
personeelszaken, de heer Volmer wel precies weten waarom er een weigering was.
Eerder kon er geen gage-afrekening worden opgemaakt.
Na mijn verhaal aangehoord
te hebben zei hij: ‘Ik mag hier niet alleen over beslissen.’ Enige dagen later
telefoon van Beck Scheepvaart hoofd technische dienst: Men vond wel dat de kapitein juist had gehandeld, maar ik had de
kapitein hierop moeten aanspreken op
deze wijze: ‘Een pan behoort te worden gebruikt waarvoor hij is gemaakt.’ Hij
zou de kapitein verwittigen om een aantal wasemmers te bestellen zodat de
rederij niet weer op onnodige kosten zou worden gejaagd en er was ook een
nieuwe pan besteld voor de kok. Hij zou mij graag over enkele maanden aan boord
zien van het schip dat nu in de afbouwfase lag. De kapitein Jan de Boef had
graag gezien dat ik daar als stuurman aan boord kwam.
Nog even naar de Tycha voor zes weken, deze voer in lijndienst
Portugal – London, wijn en stukgoed. Deze kapitein zag ik alleen als het schip
voer en bij aan- en afmeren. Er hing altijd een geur van whisky om hem heen. Een
half uur na aankomst ging hij van boord met de woorden: ‘Lading problemen zijn
er om op te lossen stuurman.’ Een half uur voor vertrek stapte hij weer aan boord:
‘Alles zeevast en is het schip zeeklaar stuurman? Waarschuw dan de machinekamer, over een half uur voor en achter*’ De man heeft zijn pensioengerechtigde leeftijd
niet gehaald.
*Voor en achter - een uitdrukking om de bemanning te
waarschuwen: we gaan aan- of afmeren, ga naar de trossen.
Vanessa nog een keer |
Vanessa was het tweede schip van Beck in de
Maar als zo vaak bij
mij, na verloop van tijd wilde ik een ander vaargebied. De medisch adviseur van
de Scheepvaartinspectie vond het goed als het maar geen tankers of slepers
waren. Dit moest ik 30 jaar lang aanhoren bij mijn jaarlijkse medische keuring.
Hij kon het altijd opvragen bij de Waterschout* op welk schip ik voer.
Er stond weer iets
op mijn spaarbankboekje, dus maar even drie maanden terug naar de
zeevaartschool voor het Aanvullingsdiploma en het Radarnavigator diploma. De
Scheepvaartinspectie gaf mij het Bewijs van diensttijd om als kapitein te mogen
varen onder Nederlandse vlag.
De Vedette anno 2012 in West-Indië en nog steeds in de vaart. Mijn blauwe rand op het dak van het stuurhuis heeft ze nog steeds! |
* Waterschout is de
ambtenaar van Aanmonstering, deze controleert je arbeidsovereenkomst, of je de
juiste diploma’s voor het betreffende schip hebt plus je medische gegevens. In
mijn vaartijd zat er een schout in Amsterdam (gebouw de Droogbak), in Rotterdam
zat hij in een gebouw aan de Boompjes.
Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg