bij het scheepvaartmuseum

bij het scheepvaartmuseum
Als schipper van het V.O.C. schip de Amsterdam

dinsdag 8 september 2015

Bergen Noorwegen – Nederland Heusden met het jacht Rob in de zomer van 1969



Op de voorgrond de vuurtoren voor Oslo. Foto internet.


De vakantie van de familie Lips, met Pa als directeur van een scheepsschroeven fabriek, was voor hem een werkvakantie met bezoeken aan zakenrelaties.
Richting het Olso fjord via Larvik en Drammen, in Oslo ging de familie van boord. We zouden ze weer zien in Stavanger, Rinus moest zich daar weer melden. De familie wilde Preikestolen (de preekstoel) zien, een klif op 600 meter boven het Lysefjord, we meerden af in Oanes. Hier werden zij opgehaald door kennissen en we voeren verder zodat ze later nabij Preikestolen weer konden inschepen. We verbleven tien dagen in de wateren rond Stavanger, hierna ging het van hotel naar hotel richting Bergen. Na een kort verblijf hier vloog de familie weer terug.




Twee maal Preikestolen (de preekstoel). Foto's internet.


De Rob was een stalen motor sailer naar een ontwerp van Pieter Beeldsnijder, gebouwd op een van werven van de Vries Lentsch, lengte ca. 16 meter. Motorvermogen ben ik vergeten. Als we voeren stond er een aggregaat aan om stroom op te wekken voor fornuis, diepvries en koelkast. Op de motor was haar maximum snelheid rond 8 knoop per uur. Op de terugreis haalden we op de zeilen 7 knoop bij halve wind komende uit de noordwest hoek windkracht 6 Beaufort.
De uitrusting: 
Voor de navigatie: log, dieptelood, radar, vloeistofkompas, stuurautomaat, VHF voor radiocommunicatie. Ze was voorzien van een hydraulische stuurmachine die door de Firma Lips was ontwikkeld. Men kon ze leveren voor ieder type schip, net als hun scheepsschroeven.
Het personeelsverblijf had vier kooien, twee aan bakboord, twee aan stuurboord in een ruimte in het achterschip boven de motorkamer. Deze was slecht geïsoleerd.
De familie gebruikte de gastenaccommodaties, die zeer goed waren geïsoleerd.

De koers stond in de kaart. Eerst door de fjorden naar Stavanger, hier bij bunkeren en nog wat vers brood inslaan. 
De weersverwachting gaf windkracht 6 uit het noordwesten. Arme Janna, wat was ze zeeziek. Maar als ik de wacht had kwam ze toch uit haar kooi om in de kuip te kunnen zitten. Haar maaltijden bestonden uit een droge snee brood met een kop thee.
De eerste aanloophaven was Den Helder, hier stapte Rinus z'n vrouw Eef aan boord. Rinus wilde ons drieën Nederland vanaf het water laten zien. We bleven de nacht over in de jachthaven van de Marine, in het clubgebouw konden we eten, nasi of bami met saté. Janna bestelde twee maal. Janna en ik namen maar de hut van de eigenaar met een dubbele kooi en een eigen natte cel. De volgende morgen na het ontbijt ging het via het Noordhollands Kanaal het werd een mooie tocht. 
We passeerden Alkmaar, via de Zaan naar Zaandam en hier het Noordzee Kanaal op. Van de Havendienst Amsterdam mochten we de nacht op eigen risico doorbrengen in de Zouthaven. We konden lopend naar De Druif voor ons slaapmutsje. Janna haar bazin mocht van Rinus meevaren naar Heusden. Pia stapte om negen uur aan boord met vers brood en we gooiden los. Eerst naar Spaarndam, dan Haarlem, Alphen a/d Rijn en Gouda, dit is een stuk van de Staande Mastroute. 
In Gouda trakteerde Pia op een Grieks etentje. Janna haalde de andere morgen verse broodjes. Om 10 uur gooiden we los en gingen richting Krimpen a/d IJssel, Alblasserdam, Dordrecht en wachtten op een opening van de spoorbrug.


Foto internet.


Hierna draaiden we de Dordtse Kil op, na 5 mijl bakboord uit rivier de Amer op, nog even en we zouden er zijn. 'Rinus, het was prachtig wat je ons hebt laten zien!' zeiden we. 
Aan het begin van de avond meerden we af in Heusden aan de Bergsche Maas. Onder het eten bij de Chinees vroeg Rinus: ‘Janna en Peter, mag ik jullie vragen om mee te varen naar de London Boat Show begin januari? Daar wordt de Rob aan het publiek getoond met een nieuw type schroef. Tijdens de showdagen, als de boot op het droge staat, slapen we in een hotel. Hierna blijven we een aantal dagen in London als er mensen zijn die de schroef in de praktijk willen zien werken. Als jullie dan samen de gasten van een hapje en een drankje voorzien in het paviljoen, dan heb ik mijn handen vrij voor de technische uitleg.’
‘Als ik vrij krijg van Pia dan graag Rinus!’ zei Janna.
‘Nou, dat mag Janna!’ zei Pia.
‘O ja Peter, meneer Lips komt morgen in de middag om je gage uit te betalen.’
‘Dan is de boot schoon en opgeruimd als hij komt Rinus.’
Rinus deed de motorkamer, de drie dames deden de hutten en ik was de dekzwabber. Om half twee stopte er een auto met chauffeur, meneer Lips stapte uit. Rinus vertelde hem onder het uitbetalen van mijn gage dat we meegingen voor de London Boat Show in januari.
‘Fijn dit te vernemen, dan word ik niet zeeziek. Ik ga nu naar kantoor, Max komt dan terug om naar Amsterdam te rijden.’
Een jaguar rijdt niet maar rolt, Janna naast mij op de achterbank, Pia naast Max. Aangekomen op het Rapenburgerplein werden onze tassen uit de kofferbak gehaald. Pia vroeg Max om binnen te komen. Officieel mocht hij het niet maar na wat Pia hem over De Druif had verteld deed hij het graag.

Het volgende bericht op deze blog zal gaan over de veranderingen in de scheepvaartwetgeving.

Voor de liefhebber hieronder: 

VERSCHIJNSELEN BIJ HET VOORBIJTREKKEN VAN EEN DEPRESSIE

Het gebied dat door het warmte- en het koufront wordt ingesloten, noemt men de warme sector van een depressie.
In deze warme sector treft men nog het oorspronkelijke evenwijdige isobarenverloop aan van de situatie vóór de storing. Rond het centrum vormen de isobaren een gesloten patroon en de wind waait spiraalsgewijs naar het punt van laagste luchtdruk. In de warme sector vindt een voortdurende aanvoer plaats van tropische lucht, die gedwongen wordt om op te stijgen langs het licht hellende warme frontvlak.
Het gevolg is dat de warme tropische lucht adiabatisch afkoelt (afkoeling door uitzetting) en bij aanwezigheid van voldoende waterdamp, zal zich op verschillende hoogten de voor een warmtefront typerende bewolking vormen.
Ver voor het front uit vormt zich op grote hoogte de cirrus bewolking. Op middelbare hoogte vormt zich de altostratus, terwijl in de lagere luchtlagen dichter bij het front, zich de nimbostratus ontwikkelt.
Aan de achterzijde van het koufront wordt lucht aangevoerd vanuit meer noordelijk gelegen gebieden. Deze lucht zal in het algemeen kouder zijn dan de reeds aanwezige koude lucht aan de voorzijde van het warmtefront. Door de veelal grotere bewegingssnelheid van de koudere lucht dan de voortplantingssnelheid van de depressie, wordt de lucht in de warme sector nabij het koufront opgetild. Er vindt geen geleidelijke opstijging plaats, maar de warme lucht wordt in meer verticale zin omhooggedreven.




Waarnemer A
Trekt een depressie ten zuiden van de waarnemer voorbij, dan zal dit o.m. merkbaar zijn doordat de wind een geleidelijk krimpend karakter heeft, zonder plotselinge richtingsveranderingen, zoals bij het voorbijtrekken van een front.
Door adiabatische afkoeling worden nabij het koufront cumulus en/of cumulonimbus wolken gevormd, waaruit een zeer buiige neerslag kan vallen. De neerslag voorafgaande aan het warmtefront zal daarentegen altijd een gelijkmatig karakter hebben.
Bij het warmtefront ligt de neerslagzone voornamelijk vóór het front, terwijl bij het koufront deze zone zich voor het grotere deel achter het front bevindt.
In het algemeen liggen de isobaren aan de achterzijde van een depressie het dichtst bij elkaar. De gradiënt is hier het grootst, waardoor de windkracht groter zal zijn dan aan de voorzijde. Het gebied waar de grootste windsnelheden in een depressie worden aangetroffen, noemt men de trog van de depressie.

Waarnemer B
Wanneer de waarnemer zich bevindt in de baan die door het centrum wordt gevolgd, dan zal de windrichting bij een vallende barometer nagenoeg gelijk blijven bij het naderen van de depressie. Na passage van het centrum, gepaard gaande met een kortstondige afname van de windkracht, zal de wind omslaan van een zuidelijke naar een noordelijke wind.

Waarnemer C
Passeren het warmtefront en later het koufront de waarnemer, dan zal voor deze waarnemer de wind steeds een ruimend karakter hebben met windsprongen bij het passeren van de fronten.
De depressie (gebied van de laagste luchtdruk) trekt ten noorden van de waarnemer voorbij.

Uit ons lesboek Ik navigeer.

Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten