bij het scheepvaartmuseum

bij het scheepvaartmuseum
Als schipper van het V.O.C. schip de Amsterdam

zaterdag 30 mei 2020

De zee met haar ritmes

Nu maar eens een stukje getijden educatie op verzoek van de dames uit Zeeland.

Bretagne




’s Zomers zoeken we verkoeling bij de kust maar de meesten van ons hebben geen oog voor het ritme van eb en vloed, laag- en hoogwater. Als het hoogwater wordt stroomt het water naar het noorden, bij laagwater naar het zuiden.
Het getij is onlosmakelijk verbonden met de tijd, kent een terugkerende cadans door de aantrekkingskracht van zon en maan, dit noemen we de evenwichtstheorie. Het getijverschijnsel ontstaat door het verschil in aantrekking, die zowel de zon als de maan op de vaste aarde en de beweeglijke watermassa uitoefenen. Aristoteles was, voor zover we weten, de eerste die het opkomen en wegebben van het water in verband bracht met de maan.
De drie hieronder genoemde heren maakten er een wetenschappelijke verklaring voor, het cyclische karakter van het getij (aantrekkingskracht/zwaartekrachtwet). De eerste die het idee opvatte dat het getij wordt opgewekt door de aantrekkingskracht die de maan uitoefent op het water van de oceaan was Johannes Kepler (1571-1630). Sir Isaac Newton (1642-1727) met zijn zwaartekrachtwet kon grotendeels het getij verklaren. Pierre Simon de Laplace (1749-1827) is een van de wiskundigen die op basis van Newtons denkwerk verder is gegaan.
De oudste Europese getijtafel stamt uit 1213 van de Abt van Saint Albans the flod of the London brigge. Hij maakte een staatje hoe vaak per dag en op welk tijdstip het hoogwater was geteld vanaf nieuwe maan. De oudste Nederlandse getijtafels dateren uit de zeventiende eeuw. Amsterdam begint in 1700 met waarnemingen. In Katwijk (1737- 1741) werden uurlijks standen bijgehouden, dit werd ook in Brielle en Dordrecht gedaan. Wij doen het nu met de HP 33 van de hydrografische dienst, de Enkhuizer Almanak (1686 van Isaac Haringhuyzen) en zo zijn er zoveel meer. Willen we getijden van over de gehele wereld weten dan neemt men de Admiralty Tide Tabels. Wel even een opmerking, de gegevens uit getijtafels zijn gemiddelden. Meteorologische invloeden kunnen deze gemiddelden aanzienlijk verstoren. Een westelijke storm zal het water aan de westkust van Nederland sterk doen opstuwen. Oostelijke wind veroorzaakt daarentegen aan de Nederlandse westkust een verlaging van de waterstand.
Laten we gewoon de evenwichtsgetijden met de wet van Newton en met het denkwerk van Pierre Simon de Laplace naast ons neerleggen, we weten dat ze er zijn. We houden het voor ons op de praktijk met het tijdstip van het getij met zijn verloop. De maansdag, een omwenteling van de maan om de aarde, duurt 24 uur en 50 minuten. De aarde draait in 23 uur en 56 minuten om haar as. Deze dikke 50 minuten geven het verschil in tijd. Dus als het vandaag aan het strand om 6 uur hoogwater was en we komen morgen om dezelfde tijd terug dan blijkt dat we nog zo’n 50 minuten moeten wachten voor het hoogwater is, dit noemt men het verloop en houdt in dat het laagwater dus ook zo’n 50 minuten later verloopt. Dit verklaart waarom je steeds op een andere tijd een getijhaven in Engeland in of uit kon varen.
Dubbeldaags getij zoals bij ons op de Noordzee. Springtij- en doodtij, de veroorzakers zijn weer de zon en de maan ten opzichte van de stand van de aarde. Staan zij in elkaars verlengde dan bundelen ze hun krachten: aarde - maan - zon (Nieuwe Maan) of maan - aarde - zon (Volle Maan). Werken zon en maan samen dan is het Springtij, dit komt twee keer per maansmaand (29,53 dag) voor. Zeven dagen later is het doodtij, de maan en de zon werken elkaar dan tegen. Dat gebeurt als de twee hemellichamen met de aarde er tussen, als het ware haaks op elkaar staan. Er wordt dan van twee verschillende kanten aan het water getrokken met als gevolg dat het water veel minder stijgt, dit verschijnsel heet doodtij. Plat uitgelegd heeft de aarde bij het EK (Eerste Kwartier) rechts de zon en boven zich de maan, bij het LK (Laatste Kwartier) de zon weer rechts en de maan onder zich.
Het bovenstaande vertelt ons dat het bij NM en VM een extra hoogste HW stand (springtij) en een extra laagste LW stand geeft. Bij het EK en LK (doodtij) zien we dat we van doen hebben met een HW dat minder hoog is dan bij springtij, en LW stand die minder laag is dan bij springtij.


Afbeelding van Waterrimpels.nl

Looptijd en vertraging met de leeftijd. Op het Zuidelijk halfrond is de oorsprong van het getij te vinden. De getijdengolf die hier wordt gevormd plant zich voort door de Atlantische Oceaan in de richting van het Noorden. Tijdens deze reis wordt de getijdengolf op verschillende manieren vervormd en gekneed door de structuur van de oceaan. Na twee etmalen arriveert het getij in de Noordzee. Dan is er ook nog leeftijd van het getij het kan dus jong, oud of zelfs hoogbejaard zijn. Bij Brest is hij ongeveer 29 uur jong, in IJmuiden daarentegen komt hij pas 52 uur na de geboorte aan, dit komt door een langere route om de Britse eilanden heen via de Pentland Firt de Noordzee in stroomt en daarna afbuigt naar de Nederlandse kust ter hoogte van Harwich. Dit verklaart waarom het bij ons op de kust 52 uur na NM en VM springtij is. Ook de aardkorst kent een getijdengolf, de astronomische getijdenkrachten hebben niet alleen invloed op het water van de oceaan maar ook op de aardkorst onder en rond de Noordzee. De bodem van de Noordzee gaat hierdoor 17 cm op en neer. Het aardoppervlak wordt daarnaast vervormd door de wisselende waterdruk ten gevolge van de getijden.
Meer weten over het getij? Lees dan van Marten Toonder De tijwisselaar met Tom poes en heer Bommel. 
Uitgeverij De Bezige Bij 1970.
Recht zo die gaat!
F.L.Woodleg

zondag 3 mei 2020

De eerste stappen met de beenprothese... Je moet geen ‘hi’ roepen voordat je de brug over bent.


December 1971. 
Je moet geen ‘hi’ roepen voordat je de brug over bent.

Na mijn thuiskomst uit het Clatterbridge Hospital in de UK, moest ik enige tijd wachten tot de firma Franssen aan de Overtoom in Amsterdam met het verlossende telefoontje kwam. 
'Uw beenprothese is gereed.' 
Een leuk sinterklaascadeau, het was 4 december. 
Met de taxi naar de Overtoom, prothese passen, enkele stappen doen en met een taxi naar De Druif.  Janna en Rob hielpen mij met uitstappen, toen de trap af naar het souterrain. Ik was blij dat ik kon gaan zitten, wat een onding, dit zou niks gaan worden, een houten voet en een stuk aluminiumplaat in de vorm van een kuit geslagen. 
Later bleek dit een goede smokkelplaats te zijn. 
De koker waar mijn stomp in ging was van hard leer met metalen beugels aan de zijkant en scharnieren op kniehoogte. 
Alles tezamen hing er 7 kilo om je nek aan riemen. Probeer maar om erop vooruit te komen was het advies van de prothesemakers de heren van Tiel en Zandwijk. 





In januari zouden de lessen bij de VU in Amsterdam beginnen van 08.00 tot 12.00 uur. Nu eerst maar even koffie met een broodje, dan een dutje en weer enkele wankele stappen. Janna haar bardienst begon om zes uur, ik ging nog maar wat lezen en later op de avond naar café Montparnasse, wederom met een taxi. Deze avond zal in mijn geheugen en op mijn netvlies gegrift blijven staan. Na de nodige biertjes vond ik het tijd om te voet naar Sjaan en Aal op de gracht te gaan om mijn kunstbeen te laten bewonderen. Afijn, de brug op ging nog wel, maar toen eraf. De brug was een beetje glad van de vorst, ik gleed uit en het kunstbeen sloeg tegen een spijl van de brugleuning, brak en viel in de gracht. Sjaan, Aal en Toni zagen het gebeuren en renden zo snel zij konden naar buiten, de dames in hun werkkleding. Ze pakten de dreghaak van de brug en begonnen te dreggen. Zowaar, zij haalden het onderbeen naar boven en ik kon niet anders zeggen dan dat het een mooi gezicht was om de meiden over de brugleuning in de gracht te zien vissen, nu zag ik hun werkkostuums eens van achteren. Gedrieën hielpen ze me naar binnen en de meiden gingen het stuk onderbeen afspoelen. Ze kleedden zich om en brachten me terug naar De Druif. Wat ik me van deze avond verder nog herinner is dat de meiden me samen met Janna de trap af hebben geholpen. 

De volgende ochtend moesten we netten drogen. Ze stuurden me weg op mijn krukken om verse belegde broodjes voor ons ontbijt te halen. Maandag belde ik met de firma Franssen. Zo snel hadden ze nog nooit een klant met een kapotte beenprothese teruggezien. Maar na het verhaal van Sjaan aangehoord te hebben met mijn uitleg erbij, werd het been toch nog gerepareerd voor de feestdagen.  
Door de goede begeleiding van het fysio team van de VU mocht ik daar eind januari afscheid nemen, gevolgd door een barbecue in De Druif. Maar toen kwam de harde werkelijkheid, nieuwe keuringspapieren nodig om weer naar zee te mogen. Als professor Dubbelman van de VU het voortouw niet had genomen, was het mij nooit geluk om de medisch adviseur van de Scheepvaartinspectie, dokter Julsing, op andere gedachten te brengen. Artikel 31 in de wet van het schepelingenbesluit schrijft als eis voor dat men gezond van lijf en ledematen dient te zijn. (Lees: Clatterbridge Hospital na het ongeluk (klik) 
Maar 30 jaar later ging mijn monsterboekje voor het laatst in mijn koffer, goed gevuld met scheepsnamen van diverse rederijen en met stempels van zeer veel officiële instanties wereldwijd. Het was een tijd die nu nog vaak in mijn gedachten is waar ik ook ben en dat is nu aan de rivier de Berkel. Maar dit zal vast niet mijn laatste plaats zijn, de onrust blijft borrelen. 
Maar ja, je bent over de 70 en dan is er niet veel meer te willen.

Recht zo die gaat!
F.L..Woodleg